Bij de verkiezingen van 2014 werd het zogenoemde lijsttrekkersproces ingevoerd. Volgens dit systeem nomineren Europese politieke partijen hun Spitzenkandidat, hun topkandidaat, voor de Europese verkiezingen. Zo kunnen de burgers met hun stem rechtstreeks invloed uitoefenen op de keuze van het hoofd van de Europese uitvoerende macht. De partij die na de verkiezing de grootste is, mag de naam van de toekomstige voorzitter van de Europese Commissie voorstellen. Die kandidaat moet dan later door de meerderheid van de leden van het Europees Parlement worden goedgekeurd. Dit wordt algemeen beschouwd als een manier om de verkiezingen voor het Europees Parlement te “europeaniseren”.
Het Verdrag van Lissabon vormt de basis voor deze belangrijkere rol van het Europees Parlement bij de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie. Jean-Claude Juncker werd via dit systeem de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Ongeveer 43 procent van de kiezers nam deel aan deze verkiezingen. Martin Schulz, die al sinds 2012 voorzitter van het Europees Parlement was, werd in 2014 herkozen voor de eerste helft van de zittingsperiode. Hij was de eerste Voorzitter die herkozen werd. In 2017 werd hij opgevolgd door Antonio Tajani.
Tijdens de zittingsperiode werden de Parlementsleden geconfronteerd met een snel veranderende omgeving, zowel in binnen- als buitenland. Halverwege 2016 zette een meerderheid van de Britse burgers een ongekende stap door te beslissen dat hun land de Europese Unie moest verlaten. Sommige regeringen van EU-landen stevenden af op een “illiberale democratie” en moesten worden gewaarschuwd. Door de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten in 2016 kwamen de betrekkingen tussen de EU en de VS onder druk te staan.