In juni 2024 zullen burgers uit alle landen van de Europese Unie worden opgeroepen om hun vertegenwoordigers in het Europees Parlement te kiezen.
Het is de tiende keer dat zulke verkiezingen plaatsvinden sinds de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement in 1979. Dit is dan ook een goed moment om stil te staan bij de ontwikkeling van de supranationale democratie in Europa, van het begin van de democratische participatie op ons continent tot de stapsgewijze opbouw van een echt Europees beleid.
Deze tijdreis biedt je niet alleen een kans om kennis te maken met het verleden — het is ook een manier om je te helpen een weloverwogen keuze te maken in het stemhokje! Democratie is essentieel en jouw mening is beslissend.
De democratie in Europa heeft een lange weg afgelegd. Voor sommigen liggen de wortels van die democratie in het oude Athene. Voor anderen zijn de huidige vrijheden fundamenteel anders dan die van de oude wereld, omdat ze van toepassing zijn op een hele samenleving en niet alleen op een deel ervan. In de oudheid was democratie namelijk ook te verenigen met grote groepen mensen zonder stemrecht. Volgens de meest geavanceerde ideeën uit de periode van de verlichting moet democratie echter inclusief zijn.
Dit mooie concept wordt vaak meer in theorie toegepast dan in de praktijk. Sinds het einde van de 18e eeuw wordt de vooruitgang van de democratie in verband gebracht met andere belangrijke doelen op weg naar meer gelijkheid, zoals de afschaffing van slavernij en de uitbreiding van burgerrechten voor zowel mannen als vrouwen. In de 19e eeuw ontluikte de democratische legitimiteit in een tijd waarin er ook autocratische regimes bestonden. Multilaterale samenwerking tussen zulke regimes maakte duurzame vrede tussen naties verschillende keren mogelijk (Münster/Osnabrück in 1648, Utrecht in 1713 en Wenen in 1815), maar dat ging uiteindelijk ten koste van de strijd van het volk voor grotere burgerlijke vrijheden, zoals is gebleken uit de onderdrukking in de nasleep van het Congres van Wenen in 1815. Naarmate de 19e eeuw vorderde, werd het internationaal recht gecodificeerd en kwamen bredere stabiele internationale organisaties tot stand. Hierdoor konden de democratische normen die in sommige landen al werden uitgetest zich internationaal verspreiden. De wereld was klaar voor een totaal nieuwe manier van denken, waarbij democratische waarden voorop zouden staan in het internationale systeem. Helaas zouden de meeste Europese landen pas uitgroeien tot democratieën in de nasleep van een nieuwe oorlog: de Eerste Wereldoorlog.
Eén ding is vandaag de dag duidelijk: een verkiezing kan niet volledig democratisch zijn zonder algemeen kiesrecht. In Europa vonden voor het eerst algemene verkiezingen plaats in het begin van de 20e eeuw, voornamelijk in Scandinavische en andere Noord-Europese landen. In de rest van Europa duurde de strijd voor het stemrecht voor vrouwen soms erg lang. Zo werd dit in Zwitserland pas in de jaren 1970 werkelijkheid, terwijl het in Spanje en Turkije in de jaren 1930 werd ingevoerd. De hoogtijdagen van de liberale democratie waren ook het moment waarop de grootste uitdagingen werden ontketend. Het nazisme en het stalinisme floreerden dankzij hun kritiek op de verspreiding van individuele vrijheden. De lange ontwikkeling van democratische verkiezingen is dus ook het verhaal van een aantal van de belangrijkste worstelingen binnen samenlevingen: de strijd voor vrouwenrechten, de strijd voor stemrecht en — vooral na de Tweede Wereldoorlog en dankzij de grondleggers van de Europese eenheid — de bevordering van internationale vrede.
Tien verkiezingen die onze wereld veranderden
De eerste rechtstreekse Europese verkiezingen kwamen tot stand na een lange strijd. Het midden van de jaren 1970 was een tijd van vooruitgang voor de Europese eenheid. Zo breidde de Europese Gemeenschap voor het eerst uit, ging de Europese monetaire samenwerking van start en werd de Europese Raad opgericht.
Na de eerste verkiezingen waren de bevoegdheden van het Europees Parlement, ondanks zijn nieuwe democratische legitimiteit, nog beperkt. Veel mensen waren ontevreden over deze situatie, en meerdere Parlementsleden met een uitgesproken mening probeerden onmiddellijk aan te dringen op verandering — zo niet door wetgeving, dan toch in de praktijk.
De verkiezingen van 1989 vonden plaats in een van de meest gedenkwaardige jaren in de recente geschiedenis. Na ruim veertig jaar Koude Oorlog, gekenmerkt door de confrontatie tussen het Oosten en het Westen op het wereldtoneel, was het Oostblok onder leiding van de Sovjet-Unie aan het afbrokkelen.
Ongeveer een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht en de oprichting van de Europese Unie werden de Europese burgers opnieuw opgeroepen om te gaan stemmen. De positie van het Europees Parlement was aanzienlijk versterkt, nu de bevoegdheden herverdeeld waren en het Parlement als medewetgever op gelijke voet stond met de Raad van ministers.
De vooruitgang van de eenheidsmunt stond op het punt tot iets tastbaars te leiden, namelijk eurobiljetten en -munten. In 1998 gingen toetredingsonderhandelingen met twaalf kandidaat-lidstaten van start — de proloog van een immense uitbreiding.
De scheuring tussen de Europese landen als gevolg van de oorlog in Irak moest worden hersteld, en de grootste uitbreiding van de EU tot nu toe bood zeker een groots narratief om dit te doen. Na meer dan een halve eeuw van grote, diepgewortelde verdeeldheid, was het continent in 2004 klaar voor een hereniging.
Tegen de tijd dat het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 in werking trad, hadden er niet alleen nieuwe verkiezingen plaatsgevonden, maar was de wereldeconomie ook getroffen door een zware crisis met ernstige financiële, sociale en politieke gevolgen.
Bij de verkiezingen van 2014 werd het zogenoemde lijsttrekkersproces ingevoerd. Volgens dit systeem nomineren Europese politieke partijen hun Spitzenkandidat, hun topkandidaat, voor de Europese verkiezingen. Zo kunnen de burgers met hun stem rechtstreeks invloed uitoefenen op de keuze van het hoofd van de Europese uitvoerende macht.
Bij de verkiezingen van 2019 bedroeg de opkomst 51 procent. Dit was de eerste keer dat de deelname aan de verkiezingen was gestegen sinds de allereerste Europese verkiezingen van 1979. Bovendien ging het om de grootste transnationale verkiezingen ooit.
Uit deze lijst van alle Europese verkiezingen sinds 1979 blijkt dat de debatten en politieke kwesties in elke periode de Europese verkiezingen telkens hebben gekenmerkt.