Na de Tweede Wereldoorlog heerste het gevoel dat de vrede en democratie grotendeels waren ingestort omdat het tijdens het interbellum niet was gelukt om Europese eenheid tot stand te brengen. Door in 1950 de Schuman-verklaring op te stellen, vond Jean Monnet een manier om het lot van vrede, democratie en Europese eenheid met elkaar te verbinden. Bovendien legde Monnet niet alleen de basis voor een technocratisch Europa; hij zette zich ook tientallen jaren lang onvermoeibaar in voor de democratisering van de Europese instellingen, door te pleiten voor rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement.
Hij deed dit werk voornamelijk via zijn Actiecomité voor de Verenigde Staten van Europa. Het streven naar vrede leidde uiteindelijk tot het meest ambitieuze democratische project ter wereld: supranationale verkiezingen in Europa. Sinds 1979 hebben rechtstreekse democratische verkiezingen voor het Europees Parlement het lot van ons continent bepaald, dankzij de participatie van de bevolking en de uitbreiding van de institutionele bevoegdheden van het Parlement.
Vanaf het begin werkten de grondleggers van de Europese Unie samen, net als op vele andere gebieden, om parlementarisme te integreren in het project voor Europese eenheid. Oud-premier van België Paul-Henri Spaak, die nauwe banden had met Monnet, werd in 1952 de eerste voorzitter van de Gemeenschappelijke Vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. In 1954 werd hij opgevolgd door de voormalige Italiaanse premier Alcide De Gasperi. De drie mannen vertrouwden op de Vergadering om het supranationale karakter van de opkomende Europese instellingen verder uit te bouwen.
In 1958 werden nog twee Europese Gemeenschappen opgericht: de Europese Economische Gemeenschap en Euratom. De man die Monnets blauwdruk voor een verenigd Europa publiekelijk had gesteund en bekendgemaakt, de voormalige Franse premier en minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman, werd de eerste voorzitter van de Europese Parlementaire Vergadering. In dit nieuwe wetgevende lichaam werden de vertegenwoordigers van de drie Gemeenschappen verenigd.
Als grootste drijvende kracht achter de Schuman-verklaring, werd Monnet voorzitter van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. In deze rol werkte hij nauw samen met voorzitters Spaak en De Gasperi van de Gemeenschappelijke Vergadering in hun streven naar supranationale democratie.